Online Basisonderwijs

Online Voortgezet onderwijs

Bel direct
088-233 24 04

Bel direct
088-233 24 04

Bijles van Abacus al 30 jaar

Sinds wanneer hebben we het over bijles?

Erasmus schreef al vóór het jaar 1500: “Ooit heb ik voor een Engelse bijlesleerling [Robert Fisher] in twee dagen een boekje geschreven Over het opstellen van brieven.” Zelf gebruikte hij de woorden ‘bijles’ en ‘bijlesleerling’ niet, want hij schreef niet in het Nederlands, maar in het Latijn.

Bijles is niet een onderwerp waarover in oude Nederlandse boeken en kranten werd geschreven.

In de online databank Delpher, waarin iedereen Nederlandse kranten en tijdschriften kan doorzoeken, verschijnen pas in het begin van de twintigste eeuw advertenties waarin mensen bijles aanbieden of zoeken. Bijvoorbeeld:

Onderwijzeres met hoofdacte (uit beschaafden stand) is bereid tot het geven van LESSEN. Hulp bij huiswerk, bijlessen voor examens. Onderwijs aan kinderen die de school niet kunnen bezoeken. (15-11-1908, De nieuwe courant)

= = =

In enkele vakken bijlessen gevraagd voor de Acte L.O. [lager onderwijs] met opgave van conditiën. (25-01-1909, Utrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad)

En in een verslag van een politieke discussie in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant komt de volgende passage voor: “Er zijn er die naar H.B.S. of Gymnasium gaan en geen examen kunnen doen zonder bijlessen, niet uit achterlijkheid, maar omdat er aan het onderwijs iets gehaperd heeft.” (26-9-1915)

Pas in juni 1970 komt voor het eerst het woord ‘bijlesinstituut’ voor in een Nederlandse krant.

Ook in literaire teksten is het woord ‘bijles’ pas in de vorige eeuw te vinden. Hier volgen enkele citaten.

‘…. Als ik maar bijlessen had, dan zou het misschien nog gaan,’ schreef zij mij. ‘Maar vader zegt, dat dat te duur is.’

‘Je zult zien, dat ik nog nummer één over ga. Ik krijg bijles van Juan’s huisleeraar. Het wordt me eenvoudig ingestampt. Ik hoef er nauwelijks voor te werken….’

Uit: “Twee meisjes en ik”, A.H. Nijhoff, 1931

         = = =

‘Zijn studieboeken, zijn geleende collegedictaten waren niet genoeg, hij moest bijlessen nemen.’

Uit: “Karakter”, F. Bordewijk, 1938

         = = =

‘En juffrouw Wolfson, die zegt dat ik bijlessen in de algebra moet nemen. Herexamens en bijlessen. Zijn die mensen even knots!’

Uit: “De nacht der Girondijnen”, J. Presser, 1957

         = = =

‘Verder ging ik eens praten met de directrice van een MMS over het geven van bijlessen.’

Uit: “Omzien in verwondering”, Annie Romein-Verschoor, 1970-1971

En tot slot verwees Adriaan van Dis in een artikel in De Gids uit 1988 naar zichzelf als “Adriaan van Dis: ‘Een mulo-klant die met bijles ploeterde voor het diploma hbs-a.’